Op internet staat het er vol mee: protesten tegen dierproeven en mogelijke alternatieven.

Zo zouden activisten enthousiast kunnen worden van de baanbrekende kweekorganen waarop proeven eventueel gedaan kunnen worden. Toch lijkt een dierproefvrije wereld nog niet heel nabij te zijn.

Proeven op mensen zijn gevaarlijk

Dierproeven zijn voorlopig nog onmisbaar. Denk bijvoorbeeld aan de gevaarlijke proef die Werner Forssmann deed in 1929. Hij vond de hartkatheter uit en werd zijn eigen proefkonijn door dit slangetje aan te laten brengen in zijn hart. De proef liep goed af, maar Forssmann had ook makkelijk de geschiedenis in kunnen gaan als de man die aan zijn eigen proef overleed. Kennis moet op een andere manier worden opgedaan om menselijke levens te sparen. De kwaliteit en de veiligheid van medicijnen, stoffen en voeding dient eerst veilig getest worden. Wel kijkt de overheid hierbij altijd naar hoeveel leed een proefdier ondervindt. Vervolgens wordt dit afgewogen tegen de risico’s voor de mens als er geen dierproeven plaatsvinden.

Zijn kweekorganen de toekomst?

Waarom kunnen de dierproeven dan nog niet vervangen worden door de kweekorganen? Deze organoïden worden gekweekt in een petrischaaltje. Wanneer men bijvoorbeeld de uitwerking van een medicijn op een darm wil uittesten, kan men wat weefsel uit een darm verwijderen waarin zich onder andere stamcellen bevinden. Vervolgens wordt de celgroei gestimuleerd om een organoïden te creëren die dezelfde celstructuur heeft als een darm. Hierop kunnen tests worden uitgevoerd om te kijken of een bepaald medicijn bijvoorbeeld een positieve of negatieve invloed zou hebben op een echte darm. Dit is echter geen vervanging voor dierproeven, want andere organen worden niet in de berekening meegenomen. Een medicijn voor de darmen zou bijvoorbeeld een schadelijk effect kunnen hebben op de nieren. Er is dus een heel lichaam nodig om een medicijn te testen. En vaak is dit een dierenlichaam.

Meest geliefde proefdieren

Veel wordt op muizen getest. Niet omdat het lichaam van een muis zo veel op dat van een mens lijkt, maar omdat deze diertjes al meer dan honderd jaar worden gefokt voor proeven. Hierdoor lijken de muizen erg op elkaar en zijn onderzoeksresultaten betrouwbaar. Ook kan men tegenwoordig ziektes bij muizen nabootsen die veel op menselijke ziektes lijken. Sommige proeven kunnen ethisch gezien wel op mensen uitgevoerd worden, maar in de praktijk is het lastig. Men kan bijvoorbeeld onderzoek willen doen naar kanker en mensen oproepen zich aan te melden voor het onderzoek. Uiteindelijk zullen hier mensen op af komen die verschillende leeftijden en medische achtergronden hebben. Door vereisten te stellen, kunnen de verschillen wel wat beperkt worden, maar de mensen zullen niet zoveel op elkaar lijken als de muizen. Voorlopig zal men dus nog geen afscheid nemen van proefdieren. Daarvoor spelen ze helaas nog een te belangrijke rol. Wel investeert de overheid in alternatieven voor dierproeven, zodat er in de nabije toekomst helemaal diervrij getest kan worden.

Bron: Pricewise.nl, centralecommissiedierproeven.nl